Met een hoofd vol watten en een maag vol paracetamol toog ik afgelopen woensdagavond naar mijn allereerste tekenles. Eigenlijk wilde ik naar de cursus hierna, kinderboeken illustreren, die in november begint, maar omdat ik nul tekenervaring heb en al helemaal geen potlood kan vasthouden, leek de beginnerscursus best handig om de tijd tot november te overbruggen.
De les begon met uitleg over basisvormen. Laat ik er tot dan toe nooit bij hebben stilgestaan dat alles is opgebouwd uit basisvormen. Maar het is zo. Dingen zijn vierkant, rechthoekig, rond of driehoekig. En om duidelijk te maken wat de docente daarmee bedoelde, tekende zij een rondje met een driehoek erbovenop, wat na overtrekken van de buitenlijnen opeens een heuse peer was.
Ik dacht: dat leer ik nooit.
We kregen allemaal een geweldige lap papier en de opdracht die volledig te benutten. Dat schrok mij af, want hetgeen ik erop moest zetten was behoorlijk kleiner dan het papier. Moest ik dan meteen leren vergroten? Stiftje houtskool, let op de verhoudingen, stukje kneedgom voor als het erg mis ging en aan de slag.
Het viel mij alles mee. Voor mij stonden een vooroorlogse suikerpot met heel lelijke oortjes, een primitieve bloempot en een schattig vaasje. Rondjes en driehoekjes. Het vaasje had ook een stukje rechthoek. En wat is houtskool een lekker spul! Je kunt er heel dun mee tekenen, of heel dik, je kunt erin vegen en het gomt makkelijk weg. Dat vond ik smokkelen, heb ik niet gedaan. Of dan zo min mogelijk.
Na het houtskool een ander stilleven. Met grafiet. Minder vegerig dan houtskool, maar ook erg makkelijk tekenen. En nu ik de rondjes en driehoekjes zag, was het een eitje. Alleen dat hele vel benutten, dat schijn ik niet goed te kunnen. Op een bepaald moment wat gespeeld met de structuren die de potjes en de knuffel hadden en toen vind ik het wel af genoeg, draaide mijn vel en tekende een ander groepje potten.
Zoals het mij betaamd, kwam e.e.a. wat rommelig op papier, maar de verhoudingen zijn goed en de basisvormen snapte ik volkomen.
Om nog wat oefenen, vooral met rondjes want ik kan niet zo netjes rondjes tekenen, heb ik nog een vierde tekening gemaakt van drie vaasjes die ik het liefst mee naar huis genomen zou hebben.
De docente zei dat ik een snelle Kijk heb. Ik zag verbanden en structuren en wist die snel te vertalen naar papier. Volgens haar heeft het schrijven een goede basis gelegd voor het tekenen. Observeren en vastleggen zijn in beide vakken belangrijk. Ik begreep pas wat ze met 'snel' bedoelde toen ik zag dat ik de enige was met 4 tekeningen. Misschien moet ik me maar doorontwikkelen tot sneltekenaar .