Ik krijg wel eens meewarige blikken, als ik zeg dat ik sciencefiction schrijf. Dat geeft niet, ik snap dat onbekend onbemind maakt en ik begrijp ook dat veel mensen nooit in hun leven een sciencefictionboek zullen aanraken. Beetje lezen over ruimteoorlogen en dat soort flauwekul.
Dat sciencefiction meer is dan dat, weten gelukkig ook heel veel mensen. En dat sciencefictionauteurs een belangrijke rol spelen in het nadenken over de toekomst, op ieder gebied, blijkt wel uit het feit dat NASA hen nauw betrekt bij de ontwikkelingen in de ruimtevaart.
In Nederland gebeurt dat sinds kort ook. Tot onze verrassing werden Django en ik door het RIVM uitgenodigd om, in onze hoedanigheid als sciencefictionschrijvers, te komen brainstormen over de ontwikkeling van Nederland in de nabije toekomst. Wat zagen wij als kansen en als bedreigingen? En als de dingen nog te ver vooruit in de tijd lagen, hoe zouden ze zich dan daarheen ontwikkelen in de komende jaren?
Samen met mensen van RIVM, TNO, justitie, defensie, politie en andere experts, zaten we rond de tafel en mochten we delen wat we wisten, wat we voorzagen. En we werden heel serieus genomen.
De inhoud van het besprokene (ahwel: het was officiëel) mogen we niet echt prijsgeven tot na de afronding van het project en de verslaglegging aan de Minister. Maar ik kan vertellen dat het van dijkdoorbraken tot nano-deeltjes ging. Van langer leven tot slimme snelwegen. Van communicatie tot het belang van 3Dprinters. Het was geweldig en meer dan eens kon ik een voorbeeld aanhalen uit iets wat ik had geschreven. Vaak bleken die dingen dichterbij te zijn dan ik zelf al dacht ...
Ik heb veel geleerd die dag. Dingen die zeker zullen terugkeren in mijn verhalen. En toen we na afloop te horen kregen dat onze inbreng verschil had gemaakt, voelde ik me bevestigd:
Sciencefiction is een belangrijk genre.