Soms heb ik even de blúh. Komt niet vaak voor, maar soms heb ik het. Dan is er niets heerlijkers dan iets te doen wat niet moet en toch iets oplevert. Zoals tekenen of fractallen.
Tekenen moet niet. Ik ben onlangs een cursus kinderboeken illustreren begonnen en vind het zoooo leuk. Maar het moet niet. Het is oefenen, oefenen, bezig zijn en oefenen.
Fractallen moet ook niet. Maar naarmate ik het meer doe, word ik wel fanatieker. Waar zitten de mooierigheden? Hoe trek ik ze eruit? Wat zie ik waar in?
Schrijven is al meer moeten. Drangmatig, en dat woord is niet verkeerd gespeld. Ik voel een drang om te schrijven en de verhalen te vertellen die in mij leven. Het schrijven zit echter het tekenen in de weg. Ik zie woordjes, geen beeldjes.
Vandaag hadden we tekenles en sprak ik daarover. Ik kan mijn interne kunstcriticus niet uitzetten als ik teken. Dit in tegenstelling tot mijn interne redacteur bij het schrijven. Hem leg ik bij voorbaat het zwijgen al op en als ik merk dat hij opkomt, gooi ik het bijltje erbij neer en ga iets leuks doen. Fractallen bijvoorbeeld.
In de meest zwaarmoedige bui vind ik dat ik niet kan tekenen. Mijn kindjes zijn poppetjes. Ik zie anderen veel beter werk afleveren en eerlijk gezegd denk ik dat ik het nooit leer.
Kreeg ik vandaag toch een gouden tip. Om je te kunnen richten op het creatieve deel van je brein en dit zijn gang te laten gaan (wat bij tekenen wel zo handig is) hoef je alleen maar aan je linker oorlel te trekken!
Nu nog in praktijk brengen. Na het fractallen