Op zaterdag 18 april vond de prijsuitreiking van Fantastels 2014 plaats in Het Kwartier te Stolwijk. Voor mij een editie met een rouwrand door het overlijden van Jos Weijmer, een week voor de prijsuitreiking. Het was dit jaar al een 'op het nippertje', maar dat ik nooit meer aan Jos kan vragen: 'Sponsor je het zilver?' doet me veel verdriet.
Na de opening heb ik het volgende voorgelezen:
Gisteren was ik in Maastricht. Om afscheid te nemen van Jos Weijmer. En wat zo vreemd was … voor de eerste keer dat ik hem zag, keek ik naar beneden, in plaats van omhoog. Voor het eerst dat ik iets tegen hem zei, zei hij niets terug.
De allereerste keer dat ik hem écht sprak, zei hij tegen mij: ‘Ik heb een kaft gemaakt voor Wraak op het spoor. Want dat verhaal verdient er eentje.’
Dat was op de Elf Fantasy Fair, in 2010. Ik had een paar maanden ervoor de eerste editie van Fantastels gepresenteerd en diezelfde avond de Unleash Award gewonnen. Een dag, in mijn geheugen gegrift, die het beste valt samen te vatten door mijn eigen woorden tegen Cocky van Dijk: ‘Ik kan schrijven.’ Het was verwondering ten top. En als kers op de slagroom, een paar weken later: Jos’ woorden. Jos, wiens werk ik ronduit bewonderde in PF. Díe Jos zei het. Mijn verhaal verdiende …
En Jos was Jos … dus vier jaar later was de omslag écht. Tastbaar, mooi, uniek. Ik heb hem er een dikke, dikke kus voor gegeven. Hij maakte me er zó blij mee.
Als geen ander wist Jos verhalen te vangen in beeld. Niet alleen was een talentvolle illustrator en vormgever, hij snapte dingen ook. Hij begreep de essentie van verhalen en wist deze samen te ballen in een tekening. En dat was niet alleen voor mij zo. Ik weet niet hoeveel omslagen Jos heeft ontworpen, al dan niet met zijn eigen illustraties, maar weet wel hoe blij verrast hij auteurs daarmee kon maken. Hoe mooi alle boeken gepresenteerd werden: allemaal uniek en anders, en gek genoeg daarom allemaal herkenbaar.
Jos besefte dat verbeelding alleen maar tot de verbeelding kon spreken als het werd verbeeld. In woorden, in illustraties. En hij bracht dat, in zijn verschillende werkzaamheden, samen. Illustreren, redigeren, uitgeven, ontwerpen. Boeken, posters, spellen. Motiverend, stimulerend, vol plannen, doorgaans met pretoogjes. De laatste keer dat ik hem alleen sprak, vertelde ik hem over een roman idee. Na twee zinnen gingen zijn ogen glimmen. Ik zag, dat hij het voor zich zag. En dát was zijn kracht.
Met zijn uitgeverijen wilde hij hetgeen hij voor zich zag, werkelijkheid maken. Een fonds, met daarin plaats voor de verbeelding van velen. Vol plannen, vastberaden op weg een grote te worden. Boeken uitgeven, evenementen sponsoren. Mensen samen brengen. Jos bouwde bruggen.
Gisteren wilde ik hem heel veel zeggen. Maar er kwam niet veel meer uit dan: ‘Dag, Jos. Ik mis je nu al.’
Op dit moment vindt in Geleen de uitvaart plaats. Wij zijn hier.
Roelie, Jos’ partner, heeft aan de bezoekers gevraagd of zij na afloop van de plechtigheid voor Jos willen applaudisseren en herrie maken.
Ik zat over een minuutje stilte te denken, maar weten jullie … dat paste nu volstrekt niet bij Jos, ik zat er een beetje mee. Dus heb ik Roelie gisteren verteld, dat we vanaf hier, ongeacht of je hem kende of niet, een donderend applaus voor Jos zullen laten horen. Dus willen jullie, alsjeblieft, keihard klappen voor deze creatieve, talentvolle man, die door velen, maar vooral door Roelie, Ruben en Laura, gemist zal worden.
Voor Jos!
En toen ging iedereen klappen. En stond op. Het maakte me blij en verdrietig tegelijk. Blij, omdat Jos dit meer dan verdient. Verdrietig, omdat hij er niet bij kon zijn.