Vraag me waar mijn hart ligt en ik zeg je: bij schrijven. En ja: natuurlijk ook bij (in willekeurige volgorde) mijn bedrijf, mijn kinderen, mijn familie en de rest, maar van alle schrijfgerelateerde zaken is het schrijven zelf voor mij het aller- allerleukste. Heerlijk in mijn eigen wereldje zitten en alles wat ik heb beDacht opschrijven: mooier is er niet.
Als hetgeen ik heb geschreven een boek is, gaat mijn hartje in een hogere versnelling. Trots voel ik achter mijn borstbeen en vaak ook in mijn hals. Ik ben met iedere uitgave blij, het is toch onwijs gaaf dat anderen mijn verhalen publicabel vinden en willen uitgeven.
Maar nooit, nooit eerder heb ik gevoeld wat ik vandaag heb gevoeld.
Ik wilde naar Donner. Nee, correctie: ik wilde een opleiding tot tekstredacteur gaan volgen. Het ergert me al langer dat ik het Nederlands niet tot in de finesse beheers en dat ik daardoor vaak twijfel tijdens het schrijven. Twijfel houdt op. En het gekke is: hoe meer ik schrijf, hoe meer ik me bewust ben van de dingen die ik niet zeker weet.
Lang verhaal, maar ik ging dus naar Donner. Of, nee: eerst zocht ik op waar ik een opleiding tot redacteur kon volgen. Dat kon in Amsterdam, aan de Universiteit van Amsterdam.
Nu, een website waar de volgende tekst staat:
Inschrijven
Vóór inschrijving dient u uw academisch denk- en werkniveau aan te tonen door uw CV en motivatiebrief, plus een scan van uw diploma('s) te mailen naar de Illustere School. Op basis hiervan wordt bespaald of er een persoonlijk intakegesprek nodig is met de coördinator. Na toelating kunt u zich inschrijven via het inschrijfformulier onderaan deze pagina.
daar word ik niet vrolijk van. En hoewel ik uit verschillende bronnen heb vernomen dat dit expres is gedaan, heb ik er meteen al geen zin meer in. Bovendien is Amsterdam te ver reizen en vind ik de studie prijzig en te breed. Mij gaat het alleen om het corrigeren van tekst.
Dus ik ging aan de zelfstudie. En waar beter te beginnen dan bij Donner?
Pas toen ik de Maasboulevard op reed (of is het opreed?), besefte ik dat ik naar Donner, een boekhandel reed. En dat misschien, heel misschien, 'De raketwedstrijd' daar zou kunnen liggen.
Hartje ging meteen tekeer.
En wat als niet? Zou ik balen? Zou ik naar de balie durven om ernaar te vragen?
Maar wat als wel?
Wat als niet?
Misschien moet ik niet naar de kinderafdeling lopen, dan weet ik het gewoon niet.
Maar ja ... dan wéét ik het ook niet.
Django gebeld. Die vond dat ik gewoon even moest kijken. En hem bellen, als het boek er lag.
Tegen de tijd dat ik de trappen van Donner besteeg (mooi woord waarmee ik 'opliep' of 'op liep' kan vermijden), roffelde mijn hart zo snel, dat ik dacht dat het te horen was.
En natuurlijk ging ik kijken, meteen.
En het lag er. Ons boek. Bij Donner.
En toen was mijn borstkas te klein.