... dat is de vraag.
Ik heb me wel eens laten vertellen dat er twee soorten schrijvers zijn: zij die alles uitdenken van te voren; de planners, en zij die gaan zitten en rammen; de organische schrijvers.
Van mezelf wist ik alwel dat de verhalen die ik van te voren heb uitgedacht, er het snelst uitkomen. Maar gezien de uitdaging die ik mijzelf deze maand gesteld heb, dacht ik na mijn eerste verhaal: laat ik eens organisch schrijven.
Mijn eerste verhaal had ik binnen twee dagen op papier staan. Dat was dus een uitgedacht verhaal. Het uitdenken ervan had me ook een dag of twee gekost, dus met een keurige vier dagen had ik een verhaal. De veertien dagen die daarna tot nu toe zijn gevolgd, zijn in beslag genomen door mijn tweede verhaal, dat ik dus volgens de organische manier schrijf.
Het verhaal deugt niet. Ik kom niet tot een afronding en omdat er juwelen van zinnen in staan waar ik heel blij van word, blijf ik er maar aan sleutelen. Het basis-idee is geweldig. De locatie is uniek, de personages levendig.
Maar ik heb geen verhaal.
Ik heb het herschreven, volkomen omgegooid: volgorde veranderd, perspectief gewijzigd en weer teruggedraaid. Personen toegevoegd en weer verwijderd. Ik tob en tob en heb gewoon geen einde.
Nu sta ik dus voor een beslissing waar ik afgelopen weekend ook voor stond: smijt ik het weg, of waag ik er nog een poging aan? Juist omdat het zo leuk is? Toen besloot ik ermee door te gaan, nu besef ik dat het spoor net zo dood loopt.
Ik baal ervan. Veertien dagen mijn tijd verspild. En omdat het verhaal 'onder mijn huid' zit, kom ik er heel moeilijk van los en slaag ik er maar niet in mijn Denk om te gooien en aan een volgend verhaal te beginnen.
Zal toch moeten. Dit gaat naar Nergenshuizen.